Vincent gaf teken- en schilderles aan Paul Eugène Milliet (1863–1943), een onderluitenant van het derde zoeavenregiment, dat gestationeerd was op de kazerne Calvin in Arles. Vincent had hem vermoedelijk begin juni 1888 leren kennen. Om hem goed les te geven vroeg Vincent aan zijn broer Theo om in Parijs op zoek te gaan naar het boek Guide de l’alphabet du dessin ou l’art d’apprendre et d’enseigner les principes rationnels du dessin d’après nature van Armand Théophile Cassagne. Dat instructieboek was Vincent zelf goed van pas gekomen in de beginjaren van zijn kunstenaarschap en hij was dan ook enthousiast om het te gebruiken om Milliet de basisprincipes van het tekenen bij te brengen.
Vincent en Milliet raakten bevriend en maakten onder andere samen een uitstapje naar de Montmajour vlakbij Arles in juli 1888. Toen Milliet half augustus 1888 op reis ging naar het noorden van Frankrijk bezorgde hij 36 werken van Vincent bij Theo in Parijs. Als dank daarvoor gaf Vincent hem een studie, maar het is niet bekend welke.
Vincent schilderde ook een portret van de jonge luitenant, maar hij was totaal niet tevreden over hoe hij poseerde: hij tikte met zijn benen en kon niet stilzitten. Toch wilde Vincent hem maar al te graag te schilderen:
“...omdat het een knappe kerel is, heel ongedwongen met veel nonchalance in zijn houding, en ik zou hem heel goed kunnen gebruiken voor een schilderij van geliefden.” Lees de hele brief
Vincent hing het portret dat hij maakte, De minnaar (portret van luitenant Milliet), op zijn slaapkamer naast het portret van Eugène Boch. Het is te zien op Vincents schilderij De slaapkamer.
Milliet vertrok op 1 november voor zijn werk naar Guelma in Algerije. Er was nog korte tijd sprake van dat Vincents vriend en collega Émile Bernard in Algerije als zoeaaf onder Milliet zou gaan werken. Milliet zou hem dan de vrijheid geven te blijven schilderen en tekenen als Bernard hem zou tekenonderwijs zou geven. Tot Vincents teleurstelling gebeurde dit echter uiteindelijk niet.
Tips & Aanvullingen