Toen Theo van Gogh in november 1878 van Parijs naar Nederland reisde, maakte hij een tussenstop in Brussel om daar zijn broer Vincent op te zoeken. Samen bezochten zij het Musée des Beaux Arts waar Vincent onder de indruk was van “zooveel merkwaardige schilderijen” die hij zag. In een brief aan zijn broer noemde hij het werk van de kunstenaars Charles De Groux (1825–1870), Henri Leys (1815–1869) en Joseph Théodore Coosemans (1828–1904) in het bijzonder.
Tweeënhalf jaar later, in het voorjaar van 1881, bezocht Vincent het museum opnieuw. De collectie was toen in middels verhuisd naar een ander nabijgelegen pand. Ditmaal bekeek Vincent de jaarlijkse tentoonstelling van de Société Royale Belge des Aquarellistes. Vincent vond het een interessante tentoonstelling waar hij vooral onder de indruk was van het werk van de Nederlanders. De aquarel Bom met ruiter van Willem Hendrik Mesdag (1831 – 1915) trok zijn speciale aandacht:
“t Was een groote importante teekening, breed gedaan en zoo krachtig dat zoo als ik zei eigentlijk niets ’t er bij uithield.” Lees de hele brief
Tips & Aanvullingen