Toen Vincent in Cuesmes aankwam, vond hij onderdak bij Edouard Joseph Francq aan de Rue du Pavillon 5. Later huurde hij een kamer bij zijn buren; familie Decrucq. Vanaf wanneer precies hij bij de Decrucqs verbleef, is niet bekend. Hij had inmiddels - zij het wijfelend en op aanraden van zijn broer Theo - besloten zich als kunstenaar te willen ontwikkelen. Zo tekende Vincent bij de Decrucqs in alle ijver platen na uit Excercises au fusain pour préparer à l’étude de l’académie d’après nature van Charles Bargues (een uitgave van Goupil & Cie uit 1871) dat hij geleend had van Tersteeg, zijn oude baas bij kunsthandel Goupil & Cie. Ook maakte hij schetsen van arbeiders en volgens getuigenissen moet Vincent een tekening hebben gemaakt van de familie waar hij verbleef: Familie Decrucq die aardappels oogst. Deze tekening is net als veel andere tekeningen die hij de Borinage maakte niet bekend, omdat het grootste deel ervan vernietigd is. Soms tekende Vincent in zijn kamertje, soms in de tuin van het huis. Hij vond echter dat hij niet voldoende ruimte had om goed te werken:

“Het is al zo klein en dan staan er ook nog twee bedden, dat van de kinderen en het mijne. En nu ik bezig ben de Bargues, vrij grote bladen, kan ik je niet zeggen hoe akelig ik me voel. Ik wil de mensen in hun huishouden niet tot last zijn.” Lees de hele brief

De andere vrije kamer in het huis kon hij echter niet krijgen, omdat die gebruikt werd om de was te doen voor het gezin. In oktober 1880 verliet Vincent Cuesmes omdat hij naar een grotere kamer met beter licht verlangde en andere kunstenaars wenste te ontmoeten van wie hij kon leren. Hij vertrok naar de stad waar zijn Belgische avontuur enkele jaren daarvoor al was begonnen: Brussel.